Gedachten over “A Cypherpunk’s Manifesto”, deel 1
Sinds ik de vroege teksten van de groep die bekend staat als de “Cypherpunks” ondekt heb, voel ik me aangetrokken tot de gedachtes en ideeën die ze daarin zo bondig hebben uitgedrukt. Deze ideeën zijn vormend geweest voor de hele beweging van cryptocurrencies en alles waar ik me tegenwoordig mee bezig houd. Het spijt me dat ze niet zoveel gelezen worden als ik zou willen.
Aan de ene kant omdat ik vind dat ze de wereld hebben gewaarschuwd voor veel zaken aangaande privacy waar we nu problemen mee hebben. Aan de andere kant omdat er hierdor minder mensen zijn waarmee ik erover kan praten. En ik ben dol erover te praten! Om deze beide zaken op te lossen, ga ik een serie artikelen wijden aan de teksten zoals ze me raken, in de hoop dat het ook bij mijn lezers een snaar raakt.
De eerste tekst waar ik me mee bezig wil houden is “A Cypherpunk’s Manifesto“, door Eric Hughes. Mijn vertaling kun je hier vinden.
*Privacy is noodzakelijk voor een open samenleving in het electronisch tijdperk. Privacy is geen geheimhouding. Een privé-aangelegenheid is iets wat je niet met de hele wereld wilt delen, maar een geheime aangelegenheid is iets wat je met niemand wilt delen. Privacy is de macht om jezelf selectief aan de wereld te onthullen.*
Deze paragraaf is tekenend, omdat hij direct de focus legt op een groot probleem wanneer we overgaan van een fysieke wereld naar een digitale: je laat overal sporen na!
Tegenwoorden worden we ons hier meer en meer bewust van, maar onthoudt dat dit korte essay in 1993 geschreven is! Het Manifest wijst direct naar dit probleem en geeft een opzet voor een oplossing.
Wanneer je het over privacy hebt kom je meestal al snel in een verwarrend debat terecht over anonimiteit en waarom dit inherent een slecht idee is. De argumenten die meestal worden aangehaald hebben betrekking op criminaliteit en terrorisme.
Dit Manifest begint echter niet met anonimiteit; het begint met de vraag wat privacy is. Privacy is niet je verstoppen. Privacy is niet iets geheim houden. Beide deze voorbeelden gaan er namelijk vanuit dat de voorgaande staat er een is waar jij en je informatie niet geheim zijn.
En dat is niet het geval: het grootste deel van onze informatie was vroeger voor anderen verborgen. Voor de meesten van ons is dat nog steeds het geval. Wanneer ik je op straat tegenkom, weet ik een aantal dingen van je: je lengte, je geslacht, je kledingvoorkeur en nog een paar andere dingen. Overigens zullen dit alleen maar aannames van mijn kant zijn: je kunt hakken dragen, je kunt je niet identificeren met je lichamelijke geslacht en je kunt op weg zijn naar een verkleedfeestje.
De meeste informatie over jou zal voor mij verborgen zijn: je adres, je relaties, je politieke identiteit etc.
De enige sociale aanvaardbare manier voor mij om deze dingen te ontdekken is dat jij er voor kiest deze met mij te delen. Dit is voor het grootste gedeelte van onze geschiedenis de standaard geweest.
Als we nu goede vrienden zijn, dan kan het zijn dat je bepaalde dingen niet met me wilt delen. En als onze norm zou zijn dat we dit normaal wel zouden doen, dan kunnen we zeggen dat je iets geheim voor me hourdt (en misschien ook voor anderen).
De digitale ruimte maakt dit model heel moeilijk vol te houden. Zoals we allemaal weten (of we kunnen het snel leren) lekken de meeste mensen informatie over het hele internet. Door gewoon Google en een aantal creatieve zoektochten op sociale profielen te ondernemen is het verrassend makkelijk een boel van de bovenstaande zaken over iemand te ontdekken, terwijl we vroeger moesten vragen en de ander kon kiezen dit met ons te delen. Het gevolg is dat onze privé-ruimte voor een groot deel gekrompen is.
Nog meer: we zijn hierdoor ons vermogen ervoor te kiezen deze informatie selectief te delen kwijtgeraakt. En dit is precies wat dit Manifest benoemt en bespreekt.
De rest van dit Manifest bouwt verder op dit simpele uitgangspunt en deze vraag: Hoe kunnen we in een digitale wereld onze macht om selectief informatie te delen behouden?