Anonimiteit is niet het probleem

Inleiding

Er was deze week amper sprake van gekrakeel toen bleek dat er meer en meer mensen het doodnormaal zouden vinden om je privé-gegevens toe te vertrouwen aan private bedrijven in het kader van sociale veiligheid.

En dat is zorgwekkend, want het verraadt een gebrek aan inzicht waarom we de mogelijkheid tot anonimiteit (of beter gezegd, pseudonimiteit) op dit moment waarborgen en waarom dat een groot goed is.

De claim

De aanleiding is dit keer een kort opiniestuk in de Volksrant.

Hierin betoogt de schrijver dat

\1. Er onlangs twee rechtszaken zijn geweest waarin personen terecht stonden die politici online ernstig bedreigd hadden

\2. Politie en justitie boven op het probleem van bedreigingen zitten en wekelijks mensen aanhouden

\3. Er een groeiende radicale onderstroom is in de samenleving waarin brandstof gevonden kan worden voor dergelijke bedreigingen

Hieruit concludeert de schrijver, zonder dit verder te onderbouwen, dat dit begint met “anonieme accounts op de sociale media, waarop mensen schijnbaar ongehinderd hun haat mogen spuwen” en dat het daarom behulpzaam zou zijn als de grote bedrijven in de sociale media voortaan om legitimatie zouden vragen.

Screenshot https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/de-prijs-van-de-anonieme-haat-op-de-sociale-media-wordt-te-hoog~b43891ed/

Bovenstaande argumentatie zijn zwak. Als je start met de waarneming dat er mensen meer en meer voor de rechter komen, dan is dat op zijn minst geen sterke premisse voor je conclusie dat mensen te anoniem zouden zijn. En dat klopt ook, want mensen zijn wel degelijk vindbaar op het internet, en dat blijkt ook keer op keer.

Anonimiteit, internet en geweld.

Echte anonimiteit, waarin het onmogelijk is om een link te leggen tussen ons als fysiek persoon dat typend achter het scherm zit is al tijden verdwenen van het internet. Wat rest is wat we pseudonimiteit noemen, het aannemen van een schuilnaam.

De observatie dat wat nog de jammerlijke naam van debat moet dragen verhard en escaleert is neem ik aan voor iedereen die online actief is te bevestigen, maar ook daaruit vloeit niet voort dat de oorzaak hiervan te vinden is in anonieme accounts.

Als we naar de VS kijken zien we dat de personen die het debat daar het meest verhard hebben openlijk te werk gaan. We kunnen een Donald Trump, een Sean Hannity of een Tucker Carlson van alles verwijten, maar niet dat ze anoniem te werk gaan.

Ook in Nederland is hetzelfde op te merken over een Willem Engel, Thierry Baudet of Robert Jensen.

Het is zeker waar dat een groot gedeelte van hun volgers gebruik maakt van pseudoniemen, maar de argumentatie is dat dit begínt met anonimiteit, en die claim wordt alleen al door bovenstaande voorbeelden ontkracht.

Je zou kunnen claimen dat het dan aan de zogenoemde “anoniempjes” ligt die zich op Facebook, Telegram en Whatsapp in groepen ophouden, waarin agressieve of gewelddadige denkbeelden genormaliseerd worden. Ik hoef echter zelf maar een blik op de buurtapp of buurtgroep te werpen om te zien dat dit soort denkbeelden óók door mensen onder hun gewone naam worden verkondigd. Wederom: het is niet de vermeende anonimiteit die het onderscheid maakt.

Let wel: ik beweer niet dat pseudonimiteit géén onderdeel kan zijn van dit netwerk aan oorzaken, maar het oorzakelijk verband dat de schrijver hier probeert aan te tonen houdt geen stand, en dat is voldoende om zijn oplossing met grote zorg te bekijken: het toestaan van het vragen van legitimatie aan grote internetbedrijven, in private handen en handelend met een winstoogmerk, die ook nog eens een vreselijke staat van dienst hebben in het beheren van dergelijke gegevens!

De afgelopen jaren zijn overheden, terécht, voornamelijk bezig geweest met het beperken van de hoeveelheid persoonsgegevens die deze bedrijven mogen verwerken. Het lijkt erop alsof we het Cambridge Analyticaschandaal alweer vergeten zijn.

Grote multinationale bedrijven hebben geen reden om correct met onze gegevens om te gaan. Ze hebben er alle reden toe om met deze gegevens aan de haal te gaan als dat in hun straat te pas komt. Dat betekent ook deze gegevens prijsgeven aan overheden wanneer dat niet in de haak is, maar wanneer duidelijk is dat overheden het hun heel lastig zullen maken wanneer ze niet meewerken.

Al in 1993 beschreef de cypherpunk Eric Hughes in A Cyperpunk’s Manifesto dat we van bedrijven en overheden niet te hoeven verwachten dat zij onze privacy zullen respecteren, omdat het tegen hun directe belang ingaat.

Wat mij hierna verbaasde was de bijval die dit artikel kreeg onder een aantal journalisten, waarvan je verwacht dat ze beter zouden weten. Ik vermoed dat dat een verkeerde inschatting mijnerzijds is: waarom zou een diverse groep als journalisten níet een aantal personen herbergen die in de klassieke vallen van het anonimiteitsdenken trappen?

Een stukje John Stuart Mill tussendoor

Wat volgt is ook niet zozeer bedoeld om deze mensen te overtuigen. Op een bepaald moment moet je de illusie loslaten dat online debat erop gericht zou moeten zijn de meest stelligen te overtuigen. Dat zou natuurlijk een heerlijke overwinning zijn en een fijne boost voor mijn ego zijn, maar debat gaat niet om winnen, en als het een beetje meezit niet (volledig) om ego.

Juist dát is wat mij betreft de grote valkuil van social media: ze dagen je uit om te scoren en daar sociaal krediet mee te behalen binnen je al dan niet kleine doelgroep, en je inhoudelijke punten zijn niet meer dan een middel tot dat doel. Weet je dat om te keren, en dat is een individueel project, dan zijn we denk ik al een stuk verder.

Ik hou me vast aan wat de filosoof John Stuart Mill hierover aan het eind van hoofdstuk 2 van zijn boek On Liberty (samen geschreven met zijn vrouw Harriet Taylor Mill, overigens!) geschreven heeft:

*I acknowledge that the tendency of all opinions to become sectarian is not cured by the freest discussion, but is often heightened and exacerbated thereby; the truth which ought to have been, but was not, seen, being rejected all the more violently because proclaimed by persons regarded as opponents. But it is not on the impassioned partisan, it is on the calmer and more disinterested bystander, that this collision of opinions works its salutary effect. Not the violent conflict between parts of the truth, but the quiet suppression of half of it, is the formidable evil: there is always hope when people are forced to listen to both sides; it is when they attend only to one that errors harden into prejudices, and truth itself ceases to have the effect of truth, by being exaggerated into falsehood.*

Een weerwoord tegen de roep anonimiteit te beperken

Zie hieronder een aantal van de tweets over dit artikel. In het kader van het onderwerp is het denk ik interessant dat ik bewust ervoor kies om de schrijvers van de tweets niet zichtbaar te maken, voornamelijk omdat ik het, los van het feit dat het journalisten zijn, niet relevant vind wíe het zijn. Het gaat me hier om de woorden en argumenten die hier gebruikt worden.

Screenshot van https://twitter.com/sheilasitalsing/status/1448563083874643970

Dat is me nogal wat: je werk gaat in dit geval bepalen hoeveel sociale interactie je kunt hebben. En dan hebben we het niet over werk waar je bepaalde zaken door gevoeligheid van het materiaal (rechters, artsen, psychologen etc.) niet kunt bespreken, of waar je vanuit je functie spreekt en dus vrijwillig ervoor kiest bepaalde zaken niet kan bespreken.

Pseudoniemen zijn normaal en nodig

Overigens hebben pseudoniemen ook in Nederland een lange historie, en niet alleen omdat een bekende schrijver ook wel weer eens lekker fris wil kunnen meemaken of zijn of haar pennenvruchten nou echt goed zijn, of omdat mensen ze lezen door de bril van de roem.

Multatuli is waarschijnlijk één van de bekendste voorbeelden: Eduard Douwes Dekker koos deze schuilnaam heel bewust. De man was een klokkenluider en die werden in zijn tijd niet beter behandeld dan tegenwoordig. Het vereist niet veel fantasie om Douwes Dekker in onze tijd zijn woede en afkeer of via een blog of Twitter te zien verspreiden.

Nescio is ook een goed voorbeeld. J.H.F. Grönloh wilde dat zijn werk en schrijven gescheiden bleven en was daar stellig over.

Maar ook buiten de professionele sfeer zijn schuilnamen en pseudoniemen nuttig en soms zelfs broodnodig.

We hebben het hier over bijvoorbeeld klokkenluiders, activisten of sekswerkers, die in meer of mindere mate afhankelijk kunnen zijn om onder een pseudoniem te kunnen spreken en die daadwerkelijk gevaar kunnen lopen als deze optie niet meer bestaat. Juist voor deze groep is legitimatie bij een derde partij niet verstandig, omdat die derde partij al dan niet onwillekeurig deze informatie kan vrijgeven (hack, lek of een dwangbevel vanuit een staat).

Op basis van een bovenstaande analyse komen ook slachtoffers van stalking er bekaaid van af. Het is dan niet meer mogelijk om nog deel te nemen aan onlineactiviteiten of je op Twitter of Facebook op te houden. Een stalker kan je direct vinden en met een beetje pech uit je berichten persoonlijk informatie lichten.

Ook is het voor bijvoorbeeld jongeren die thuis in de problemen zitten niet meer mogelijk beschermd contact te zoeken met lotgenoten. Een simpele zoekopdracht maakt het voor ouders of voogden mogelijk kennis te nemen van de gesprekken die zij daar voeren. Het argument dat ze dan maar naar veilige, end-to-end versleutelde kanalen zouden moeten gaan zou in dat kader lachwekkend koddig zijn. Waarom zouden we dát wel toestaan, aangezien het neerkomt op jezelf anoniem in groepsverband ophouden in de digitale ruimte?

Het gaat te ver om alle valse aannames in de discussie over “Echte Namen” hier op te voeren, daarvoor hebben we goede artikelen die al door anderen geschreven zijn!

Onze wet is er voor ons, niet voor andere landen

Screenshot van https://twitter.com/SaskiaBvR/status/1448709536479694850

Zoals in bovenstaand voorbeeld te zien, wordt dit door deze publieke personen niet gezien als een bezwaar, maar dat berust op een verkeerd idee van waarom bepaalde zaken door ons rechtssysteem worden beschermd. Níet omdat andere landen dictaturen zijn, maar om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich in ons eigen land gaat afspelen.

We hebben geen verbod op de doodstraf omdat de VS dat wel heeft, maar omdat wíj ervoor kiezen dit middel niet toe te passen. We hebben bescherming van de pers omdat wíj dat een belangrijk onderdeel van onze staatsinrichting zien, niet omdat we ons laten beïnvloeden door wat in landen waar deze beschermingen niet gelden gebeurt. Als argument om anonimiteit maar weg te wimpelen houdt het geen stand.

Anonieme accounts beperken?

Screenshot van https://twitter.com/overlistener/status/1448706477691187205

Ik lees bovenstaande tweet als een serieuze poging om tot een vergelijk te komen met de noodzaak van anonieme accounts, maar er wordt hier geen anoniem account meer benoemd. De gegevens berusten immers bij het sociale mediaplatform, dat kan zien of een accountnaam overeenkomt met de paspoortnaam. In elk geval, dat is mijn aanname.

Daar lopen we tegen verschillende problemen aan:

Om met de simpelste en meest lullige te beginnen: hoe ga je om met roepnamen en hoe wil je dat bedrijven dat gaan inrichten? Kan Toos nog als Toos posten, of moet zij zich tonen als Antonia? Wat te denken aan de Geertruida’s die zich Trui, Trees, Geert, Gert of Da willen noemen? Het is een oubollig voorbeeld, tuurlijk, maar paspoortnamen kunnen significant afwijken van de namen waarmee je je identificeert in het dagelijks leven. Overigens zullen Bekende Nederlanders óók al snel tegen problemen aanlopen in deze situatie.

Een minder in het oog springend, maar tegenwoordig best bekend probleem is: wat doet de beheerder verder nog met deze gegevens én worden deze veilig opgeslagen? Laten we wel wezen: beloftes zijn geen bescherming tegen lekken of hacks. Een beheerder kan zich hard maken wat hij wil, maar eenmaal gehackt zijn de rapen gaar. Ik heb eerder geschreven over het verschil tussen materiële en formele bescherming, en dat is ook hier een factor van belang. Uiteindelijk is de beste manier je identiteitsgegevens te beschermen, ze nooit af te geven, en dat is een beleid dat meer en meer ook door staten (in woorden, dan wel in handelen) uitgedragen wordt. Legitimatie afgeven aan een megabedrijf met winstoogmerk zou een enorme, zo niet fatale stap in de tijd terug zijn.

Dan puur de praktische gevolgen. Als ik in bovenstaand voorbeeld een anoniem account zou willen aanmaken, hoe zou dat dan gaan? We nemen even aan dat het platform een uitputtende lijst heeft met roepnamen, zodat we ons daar niet druk om hoeven te maken.

Mijn doel is het aan de kaak stellen van een bepaald stigma dat ik ervaar in de samenleving, maar ik ervaar dit stigma juist op de werkvloer, dus openlijk met naam en toenaam spreken kan ertoe leiden dat die situatie alleen maar escaleert, en ik in het ergste geval mijn bron van inkomsten verlies.

Ik maak een account, en moet mensen zover krijgen dat ze me volgen. Echter, anonieme accounts staan al in een kwade reuk, daarom is die regel ook opgesteld. Ik ga mensen volgen en een aantal mensen volgen me terug. Deze willen mijn verhalen delen, maar dat kan niet, want ze zijn alleen zichtbaar voor mijn eigen volgers. Ik kan dus alleen door dagelijks tijd te steken in het toevoegen van mensen mijn volgers vergroten en sta op grote achterstand in middelen tegenover de mensen en instanties die deze beperkingen niet hebben. Een dergelijke situatie vergroot mijn isolatie alleen maar. Sterker nog, bovenstaand voorbeeld komt neer op sociale isolatie door de wens of noodzaak anoniem te zijn.

Misvattingen over offline anonimiteit

Screenshot van https://twitter.com/overlistener/status/1448706555336069124

Dan komen we aan deze laatste set claims en daaruit volgende conclusies.

Om te beginnen wordt hier een parallel getrokken met online anonimiteit en bivakmutsen en sluiers, zoals deze tegenwoordig in het openbaar vervoer en bepaalde openbare gebouwen bij wet verboden zijn.

Om maar met de deur in huis te vallen, je mag wel degelijk met een bivakmuts, sluier of boerka op straat lopen. Je mag ook met een clownsmasker de straat op en volledig onherkenbaar door de stad lopen. Bovenstaande is een verkeerde voorstelling van de wet, uit onkunde, foutieve aannames of voor retorisch effect. Het is echter niet bruikbaar als argument om langs dezelfde lijnen anonieme accounts te verbieden, want dat doen we in het openbare leven dus ook niet.

Overigens zijn we, mét bedekt gezicht of zonder, in het openbaar anoniemer dan in onze privé-omgeving, zoals ik in mijn essay over privacy al betoogd heb. Wanneer je op straat loopt kunnen mensen een aantal dingen van je zien, maar dat zijn nu juist de dingen waar je redelijk veel aan kunt veranderen. Ik herinner me in het algemeen niet wie me vijf seconden geleden gepasseerd is, en het is een bekend gegeven dat het geheugen geen betrouwbaar instrument is, zelfs niet wanneer iemand je geweld aandoet.

Ik ben zelf een jaar geleden met geweld overvallen en moest hiervoor een beschrijving van mijn overvaller geven. Toen ik na een maand of twee met de overvaller geconfronteerd werd in de rechtszaal was er geen enkele overeenkomst met mijn gegeven beschrijving! Deze persoon had een week later naast me in de bus kunnen zitten en ik had het niet geweten. Voor mij was hij dus de facto nog steeds anoniem, zonder gezichtsbedekking.

Dat neemt niet weg dat als je op straat benaderd wordt door iemand met gezichtsbedekking, je wel degelijk gevoelens van onrust, bedreiging of angst kunt ervaren. Persoonlijk kan ik dat al hebben met iemand die een zonnebril draagt, omdat ik ogen een belangrijk onderdeel van de non-verbale communicatie vindt. Zelf kies ik ervoor om een eventuele zonnebril af te zetten, maar dat zijn niet afgedwongen sociale mores, en ik huiver ervoor wanneer we die gaan vastleggen in wetten. Juist het dragen van gezichtsbedekking is een sociaal signaal dat heel nuttig kan zijn.

Waar vinden we elkaar?

In de laatste zinnen van deze tweets wordt duidelijk waar het eigenlijk om gaat: de geclaimde consequentieloosheid van het internet, met wederom de aanname dat anonimiteit hier debet aan is. Ik hoop in het bovenstaande in elk geval aangetoond te hebben dat deze claim berust op gevoelens, vermoedens en aannames, maar dat er nérgens een logisch verband tussen anonimiteit en online geweld gelegd kan worden, en sterker nog, dat bij het bestaan van online anonimiteit enorm veel vraagtekens gezet kunnen worden.

We kunnen elkaar vinden dát er iets gedaan mag worden tegen online geweld, in welke vorm ook, en zeker ook tegen offline geweld. We hoeven daar niet voorbij te gaan aan het feit dat onlineculturen een component kunnen zijn in het systeem waarin dat soort geweld tot stand komt.

Cultuur is in hóge mate vrij in ons rechtssysteem, en er wordt grote terughoudendheid betracht om het aan banden te leggen. Terecht, omdat je, als je destructief gedrag gaat koppelen aan een bepaalde cultuur al heel snel discutabele claims gaat maken. We zien dat bij de claims dat gewelddadige games en films consumeren zou leiden tot gewelddadig gedrag. Die claims zijn ondertussen allang wetenschappelijk weerlegd, maar we zien ze keer op keer weer terugkomen.

De mogelijkheid zelf selectief gegevens over jezelf vrij te geven aan de wereld is een groot en democratisch goed. Als we daaraan gaan sleutelen omdat we een een quick fix gevonden te hebben tegen online geweld, dan zetten we een deur verder open die al gevaarlijk ver open staat: toegang tot onze privé-gegevens door partijen die een belang hebben ermee aan de haal te gaan, of dat nu private of overheidspartijen zijn.

Mijn analyse van het probleem

Voor mij zit de crux van het probleem niet in anonimiteit, en niet in de mogelijkheid massaal met elkaar te kunnen communiceren. Ik schaar beiden aan de kant van de zaken die ik wil behouden en koesteren, omdat ze ons heel veel goeds gebracht hebben. Ik lokaliseer het probleem bij sociale mediabedrijven die veel te veel informatie over ons kunnen en mogen verzamelen en deze informatie gebruiken om ons te sturen en manipuleren. Sociale mediaplatforms zijn gebáát bij onze verontwaardiging. Die verontwaardiging zorgt ervoor dat we blijven hangen en met de wereld gaan delen hoe verontwaardigd en boos we wel niet zijn! Algoritmes zorgen ervoor dat we nét genoeg dissidente meningen van buiten onze bubbel ontvangen, zodat we niet al te makkelijk in onze eigen prettige omgeving zitten, maar dat we ertoe aangezet worden punten te scoren bij onze medereizigers hoe recht we wel in de leer zijn!

Aangezien we meer en heftiger moeten reageren om zichtbaar te blijven in onze groep, worden we meer en meer opgezweept om extremere standpunten in te nemen om likes, retweets en reacties te vergaren en dat kan er uiteindelijk toe leiden dat we in een wereld sukkelen waarin we lijnrecht tegenover elkaar staan, zonder te weten hoe we daar in vredesnaam in terecht gekomen zijn. En het kan dan zeker ook gebeuren dat mensen die minder impulsbeheersing hebben fataal over de schreef gaan.

Dát is wat mij betreft het echte probleem, en het opheffen van anonimiteit door deze bedrijven toegang te geven tot nog meer persoonlijke gegevens is wat mij betreft de minst nuttige reactie.